De vragen voor week 3 van yarnuary waren lastiger dan ik dacht. Vandaar dat het wat langer heeft geduurd. Maar hier zijn ze dan, mijn antwoorden op vraag 15 tot en met 21!

De antwoorden van week 1 en week 2 zijn ook nog te lezen.
15. Je mooiste herinnering
Dit is meteen al zo’n lastige vraag. Want ik heb heel veel mooie brei- en haakherinneringen en kan er niet zo een-twee-drie een aanwijzen die ‘de mooiste’ is.
Mijn algemene gevoel is dat ik door het handwerken, ook al is het een behoorlijk eenzame bezigheid π , veel mooie mensen heb leren kennen.
Zo ben ik al een aantal keer op handwerkweekend geweest, in mijn eentje. De eerste keer dat ik dat deed vonden sommige mensen dat knap van mij, maar ik durfde het wel aan. Omdat we allemaal een gemeenschappelijke hobby/liefde/passie hebben. π
16. Je eerste FO
Mijn allerallereerste FO maakte ik toen de term FO nog niet eens bestond. Ja in Engelstalige landen noemden ze het vast wel een finished object, maar het internet met brei-gerelateerde afkortingen bestond nog niet.
Maar mijn eerste gebreide lapje werd wel meteen een FO. Mijn handwerkjuf op de basisschool vond namelijk dat het lapje een Γ f project moest zijn. En dus moest ik mijn asymmetrische gaatjeslapje (ja, mijn eerste brewerk was meteen een kantbreiwerk!) op een ander lapje stof naaien om daar als waterdoorlatende bloempot te dienen. En van dat lapje moest ik weer een kussentje maken. FO.
17. Breien in je familie
In mijn familie zijn het de vrouwen die breien. Van mijn moeder, een oma en een aantal tantes weet ik dat ze (kunnen) breien.
Die ene oma was ook niet eens zo’n stereotype brei-oma. Ik kan me misschien één of twee truien herinneren die ze voor me gemaakt heeft. Maar ze heeft me wel een heel belangrijke handwerkles geleerd.
Want als ik aan mijn oma en breien denk, herinner ik me altijd dat ik wel eens wat moest passen tussendoor. En dat het dan heeeeel lang duurde voor de trui af was. Zo lang zelfs, dat ik er ondertussen alweer uit was gegroeid. π€¦ββοΈ
Maar zo heb ik wel al op jonge leeftijd geleerd dat je een beetje door moet breien als je iets voor kinderen maakt. En liefst ook een maatje (of twee) te groot, dan kunnen ze het in ieder geval aan als het af is!
Alleen mikken op het goede seizoen is nog wel een dingetje…
18. Iets waar je mee worstelt
Dingen passend maken.
Breien voor kinderen heeft twee voordelen: het zijn kleine projecten (dus sneller af), ze groeien er vanzelf in (zie ook vraag 17) en ze groeien er ook snel weer uit. Dus als het niet helemaal goed zit, hebben ze het in ieder geval warm.
Maar als ik iets voor mezelf maak, moet het wel goed passen. Dit geldt niet alleen voor grote projecten waar je veel tijd en wol in stopt, maar ook voor kleine projecten zoals sokken. Ok, sokken en mutsen kun je nog cadeau doen, maar die mooie trui is toch Γ©cht voor mezelf!
19. Je favoriete vezel
Die heb ik nog niet. Ik ben een groot voorstander van natuurlijke materialen, maar ik ben ook gevoelig voor kriebeltruien. π
20. Een doel
Binnenkort ga ik er een langer post over publiceren, maar voor nu kan ik alvast verklappen dat ik in 2020 ga werken aan het wegwerken van mijn wip’s. π
21. Iemand die je bewondert
Cassidy en Jessica Forbes, de oprichters van Ravelry.
Ik vind het erg knap hoe ze zo’n fijne online plek hebben gemaakt waar veel breiers en hakers (nu zo’n 8 miljoen leden!) iets aan hebben. Je merkt aan alles dat de hobby/inhoud voorop staat, in tegenstelling tot sommige andere online communities… π€π