breien,  haken

Yarnuary, week 1

Ik zit niet op instagram, maar af en toe check ik toch even de hashtag #knittersofinstagram.

Zo zag ik dat Melanie Berg, bekend van haar shawlontwerpen, een leuk lijstje heeft gepost. Ze doopte januari om tot Yarnuary (yarn is het Engelse woord voor garen) en maakte een lijstje met 31 garen-gerelateerde vragen:

Ik heb dan wel geen instagramaccount, maar wel een blog. En dit is meteen ook een mooie leidraad om dit jaar meer te posten dan vorig jaar. πŸ˜‰

Ik post de antwoorden wel per week, dat leest lekker door.

1. Van wie heb je leren breien?

Als een van de weinigen van mijn leeftijd (ik ben halverwege de dertig) heb ik de basisprincipes van het breien nog op een reguliere basisschool geleerd. Opzetten deed de juf, ik mocht insteken-omslaan-doorhalen-aflatenglijden.

Ik heb het lapje niet meer, maar ik weet nog heel goed dat ik een heel mooi trapezium met gaten heb gemaakt. En ik weet ook nog dat onze handwerkjuf ons Γ³veral kussentjes van liet maken, dus ik denk dat het gebreide lapje op een lapje stof terechtgekomen is om daar als bloempot te fungeren.

De gevorderde breitechnieken – opzetten, afkanten, meerderen, minderen – heb ik later pas geleerd. Van heel veel verschillende mensen via Youtube.

2. Een favoriete techniek

Terwijl ik dit typ, heb ik een zelfgebreide trui aan. Het was mijn allereerste trui en vooral bedoeld om trui-brei-ervaring op te doen.

Het is een oversized ding, gemaakt van lekkere grove wol. Geen grote halen snel klaar, want hij is zo lang dat het bijna een jurk is! Maar hij is heerlijk warm en daardoor heel geschikt als een soort van overgooier voor als ik het weer eens koud heb. ’s Winters woon ik dus praktisch in dat ding πŸ˜‰

Het enige nadeel van deze trui zijn de boorden. Of eigenlijk de afkanting van de steken. Ik heb de steken op de standaardmanier afgekant en dat geeft geen rekbare rand. Die rand voel ik bij het aan- en uittrekken en zeker wanneer ik die grote lompe mouwen op wil stropen.

Mijn favoriete techniek is daarom de 1×1 genaaide boordafkanting (1×1 ribbed sewn bind off in het Engels). Deze afkanting is heel erg rekbaar en dus geschikt voor mouwen maar zeker ook voor boorden bij sokken-vanaf-de-teen. En nog een voordeel van anderst-dan-standaard afkanten: het ziet er meteen niet meer zo ‘zelfgebreid’ uit!

3. Je favoriete plek om te beien

Ik heb een heerlijke stoel die voor het raam staat, en als de zon naar binnen schijnt en ik daar met een brei- of haakwerkje zit, heb ik niks anders meer nodig.

(ok, en nog een kopje thee…)

4. Een zelfgemaakt cadeau

Het mooiste compliment dat je als handwerkster kan krijgen is dat iets met veel liefde wordt/is gedragen/gebruikt.

Afgelopen jaar kreeg ik deze sokken terug:

Sokken met liefde gedragen. Reparatie in uitvoering!

Of ik ze kon repareren…

😍😍😍

5. Een ontvangen cadeau

Mijn moeder breit tegenwoordig niet zoveel meer, maar voor haar kleindochter kon ze het toch niet laten: ze breide een heel mooi en warm truitje πŸ€—

6. Je lievelingsgaren

Ik heb (nog?) niet echt een lievelingsgaren. Geen go to garen waar ik het liefst alles mee brei (of haak).

Ik heb het afgelopen jaar wel garen gebruikt waar ik nog eens iets van wil maken. Ik maakte een kindertrui van Novena, een garen van het merk Lang.

Eerdere kindertruien die ik breide waren nogal zwaar of dik. De draad van Novena ziet er gepunnikt uit, waardoor hij heel luchtig is. En de trui dus ook! En door alle lucht tussen de draad is de trui ook nog eens lekker warm. πŸ˜„

7. Hoe breien je leven heeft veranderd

Door te gaan breien heb ik veel nieuwe mensen leren kennen. Maar ik heb ook iets belangrijks over mezelf geleerd.

Als kind was ik namelijk altijd al aan het knutselen. Dingen maken. Ik was er ook goed in. Maar ergens tijdens het volwassen worden ben ik gaan denken dat daar ook ‘volwassen dingen’ bij horen. Dat je dingen doet omdat het moet, niet omdat het leuk is. En dat ik ‘moeilijke dingen’ moet doen, geen dingen waar ik al goed in ben (want die kan ik al… πŸ€”).

Gelukkig kreeg ik in dat ‘volwassen leven’ het gevoel dat er iets miste. Niet als een openbaring of als de geest van Voorbije Kerstdagen, maar er ontstond wel langzaam een gevoel dat ik iets moest gaan maken, iets met mijn handen moest doen. En breien voelde goed. Ik vond het leuk en ik werd er blij van. Ik vond het zelfs zo leuk dat het me geen ene **** kon schelen dat het ‘maar een hobby’ was.

Door te gaan breien heb ik weer ervaren hoe leuk het is (of, hoe leuk ik het vind) om dingen te maken. Het heeft me laten zien dat ik dat altijd al leuk vond. En dat ik vooral ook dingen moet doen waar ik blij van word. Want als ik een week niet brei of haak, kun je maar beter met een grote boog om me heen lopen!

Dit waren mijn antwoorden op de eerste 7 vragen. Volgende week komen vraag 8 tot en met 14 aan de beurt!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *