In september schreef ik dat ik meer wilde gaan lezen. Het jaar is nu voorbij, dus is het een mooi moment om te kijken of dat ook gelukt is.
Eerst even de getallen. Om te beginnen heb ik een persoonlijk leesrecord gevestigd wat betreft het aantal boeken: 62, meer dan een boek per week dus! Maar als ik ga kijken naar wat ik heb gelezen (kijk mee op goodreads), dan zaten daar best veel ‘makkelijke’ boeken bij. Bijna de helft was non-fictie, en van de fictie was het grootste deel ook voor kinderen. Slechts 4 (vier!) van de 62 boeken waren fictieboeken voor volwassenen 😬 Dat mag in 2022 wel anders!
Mooie boeken
Tot zover de getallen. Nu even over de inhoud. Want wat waren nou aanraders?
In het begin van het jaar ontdekte ik de boeken over Matilda en de boekdwalers (door Anna James), over een meisje dat ín verhalen kan rondlopen en daar avonturen kan beleven met de personages uit het boek. Ik vond het een ontzettend gaaf idee en las alle 3 in het Nederlands verschenen delen (deel 4 is er al in het Engels). De eerste boeken waren leuk, maar het derde boek vond ik nogal vergezocht. Maar het verhaal is wel spannend genoeg dat ik uitkijk naar het vierde deel.
Ik las ook een aantal klassiekers, waaronder Anne van het Groene Huis (door L.M. Montgomery) en Mary Poppins (door P.L Travers). Ik weet niet of het door de nieuwe vertaling komt of dat het verhaal gewoon zo goed is, maar ik heb genoten van de belevenissen van Anne (met een e). Het verhaal mag zich dan wel honderd jaar geleden afspelen, maar het leest alsof het vandaag is opgeschreven.
Mary Poppins kende ik natuurlijk van de film en afgelopen jaar zag ik de tranentrekker Saving Mr. Banks. In deze film krijgen we een kijkje in het leven van P.L. Travers, de schrijfster van Mary Poppins én zien we hoe Walt Disney haar uiteindelijk toch weet over te halen om de filmrechten aan hem te verkopen. Door deze film wilde ik het boek wel eens lezen, maar dat viel een beetje tegen. Het boek bestaat uit verschillende korte verhaaltjes van allerlei avonturen die de kinderen met gouvernante Mary Poppins beleven. Er gebeuren grappige en fantastische dingen, maar die komen nu wel een beetje gedateerd over.
Ik las nog een ander klassiek fantasieverhaal: Meester van de zwarte molen van Otfried Preußler. Dit boek heeft veel meer body dan Mary Poppins en de magie is wat duisterder waardoor het minder gedateerd aanvoelt. Maar het is misschien een beetje langdradig voor de jeugd van tegenwoordig.
Uit de categorie hedendaags tipte ik het prachtige Bult (door Marieke de Maré) al in mijn vorige blogpost. Voor de jeugd las ik het ontroerende Pax van Sara Pennypacker. Hierin lezen we het verhaal van de jongen Peter en zijn vos Pax. Peter moet naar zijn opa omdat zijn vader mee moet doen aan de oorlog (Peters moeder is al een aantal jaar overleden). Pax mag niet mee en daarom laten ze hem achter in het bos. Maar al snel beseft de jongen dat hij Pax niet had willen achterlaten en loopt hij weg van zijn opa om zijn vriend te zoeken. Wat dit boek zo mooi maakt is dat we over de jongen én de vos lezen. Allebei willen ze elkaar weer vinden, maar voordat dat gebeurt beleven ze elk hun eigen avontuur waarin ze een heleboel leren. Over zichzelf en de wereld.
Ik las ook twee boeken die me heel erg lieten nadenken over het leven. Bizar was het eerste, en dat was ook een bizar boek. Er zat veel in maar het was té veel. Alsof Sjoerd Kuyper zijn hele wereldbeeld in dit boek wilde stoppen. Oja, er moest ook nog een verhaal in. Matt Haig deed dat veel beter in Het eeuwige leven. Hij schreef een mooi verhaal rondom een interessante gedachte: wat als je geen 80 jaar te leven had, maar minstens 800 werd? Op papier lijkt dat leuk, maar wie ben je als je eeuwen leeft? En wat gaan mensen wel niet zeggen als je nauwelijks ouder wordt? En hoeveel mensen ga je wel niet verliezen? Een aangrijpend boek met veel om over na te denken.
Lezen over lezen
Zoals gezegd las ik ook een heleboel non-fictie. Waaronder ook een aantal boek óver boeken.
Het startpunt voor mijn ‘lezen over lezen’ was het boek Jeugdliteratuur en didactiek. Het is een boek geschreven voor middelbareschooldocenten Nederlands (maar is ook geschikt voor de bovenbouw van het basisonderwijs en het MBO) en bestaat uit twee delen: een deel therorie (functie van literatuur, geschiedenis, genres) en een deel praktijk (hoe krijg je jongeren aan het lezen, hoe geef je les over literatuur). Het boek zit daarnaast ook vol met leestips van oude klassiekers tot moderne pareltjes. Een must read voor iedereen die meer jeugdliteratuur wil lezen.
Door Jeugdliteratuur en didactiek maakte ik ook kennis met twee andere informatieve boeken over (jeugd)literatuur: Leepraat van Aiden Chambers en De lezer is niet dood van Alex Boogers. Beide boekjes zijn ook must reads voor iedereen die met kinderen en literatuur bezig is. Zelfs als je alleen maar ouder bent van een of meer kinderen. Vooral Leespraat is een tip voor ouders. In dit boek lees je hoe je met kinderen over boeken en verhalen kan praten. Niet op een schoolse, analytische, saaie manier, maar op een natuurlijke manier. Vraag aan je kind wat het mooi vond aan het boek, wat het spannend vond, wat het niet begreep, en of het misschien verbanden heeft gezien. Dat laatste kan best lastig zijn, maar hoe meer je over boeken praat, hoe makkelijker het gaat.
Praten over boeken gaat ook makkelijker als mensen ze lezen. Maar hoe krijg je mensen aan het lezen? In elk geval niet door ze boeken aan te raden waarin ze zich niet herkennen, vindt Alex Boogers. En dat terwijl er zo verschrikkelijk veel verschillende verhalen zijn geschreven. Daar moet voor iedereen toch wel iets tussen zitten? Waarom moeten tieners dan saaie boeken van dode schrijvers lezen? De lezer is niet dood. We moeten lezers alleen iets geven waar ze warm van worden. Zoals bijvoorbeeld 67 seconden, geschreven door Jason Rynolds, een schrijver die vroeger niet graag las. Maar nu schrijft wat hij zelf had willen lezen. Ik las dit boek in twee uur uit, maar ik bleef er nog lang aan denken.
Het beste boek dat ik in 2021 las was een boek dat ik iedereen die wel eens fictie leest zou willen aanraden: Hoe lees ik van Lidewijde Paris. En zoals de titel al verklapt, kun je in dit boek lezen hoe Lidewijde leest. Ze behandelt ook de standaard analysetermen die iedereen op de middelbare school heeft moeten leren (wie weet nog wat een thema is of herinnert zich een term als in medias res?), maar noemt ze alleen maar om het beestje een naam te kunnen geven. Ze begint elk hoofdstuk met interessante voorbeeldteksten en beschrijft wat er in haar hoofd gebeurt als ze de tekst leest. Wat valt haar op? Welke verbanden legt ze? Wat zou de auteur hier willen vertellen? Ze legt uit dat er boeken zijn waarbij de auteur de lezer aan de hand meeneemt en boeken waarbij de lezer meer moet puzzelen. In Hoe lees ik legt ze stap voor stap uit hoe zij zo’n puzzel aanvliegt en hoe ze stukjes met elkaar verbindt. Dat het niet alleen maar mooischrijverij is, maar dat een auteur bewust dingen kan doen om iets (met een omweg) te vertellen. En dat een goed verhaal daardoor rijker wordt, dat er meer in zit dan je op het eerste gezicht ziet.
De boeken van Lidewijde Paris en Aiden Chambers (Leespraat) hebben me geholpen bij mijn leesangst voor Volwassen Literatuur. Boeken kunnen ‘moeilijk’ zijn, maar ik weet nu dat ik er niet moeilijk over moet doen, dat ik ze ook kan zien als een uitdagende puzzel. Een puzzel met puzzelstukjes die de auteur bewust heeft neergelgd, maar ook met stukjes die hij onbewust of onbedoeld heeft geplaatst. Want iedere lezer is anders en iedereen kan andere dingen zien. En wat je niet ziet, dat weet je niet (het is ook geen wiskundesom met maar één goed antwoord). Ik zie nu ook dat het fijner is om actiever te lezen. Alsof je een voedzame maaltijd eet in plaats van een bak Chinees waar je na een uur alweer honger van krijgt.
Ik denk dat het met het lezen van ‘volwassener’ fictie in 2022 wel goed komt.