boeken,  lezen

Grote Vriendelijke update augustus

De zomervakantie is voorbij en dus is het tijd voor een lees-update. Ik ging goed voorbereid de vakantie in: er lag een flinke stapel Grote Vriendelijke boeken klaar.

Sinds de aankondiging van juni dat ik alle 100 boeken van de Grote Vriendelijke 100 wilde lezen heb ik 12 boeken gelezen. Daarmee staat de teller nu op 60. Wat las ik zoal en wat vond ik ervan?

Originaliteit

Om te beginnen heb ik gemerkt dat ik Roald Dahl nu minder geweldig vind dan vroeger. Of het moet komen doordat ik vroeger eigenlijk alleen maar fan was van Matilda (en ik herinner me ook nog De Griezels die mijn meester in groep 4 echt geniaal kon voorlezen) en zijn andere boeken niet gelezen heb. Nu ik ook De GVR (staat heel hoog op de lijst) en Daantje, de wereldkampioen heb gelezen, valt me op dat Roald Dahl best wel wat ingrediënten hergebruikt in zijn vertellingen. Zo zijn de slechterikken altijd Bulstronk-achtig slecht (en daar mag je dus gerust gemene dingen mee uithalen) en is de hoofdpersoon bijna altijd een ielig maar slim klein kindje (Matilda, Daantje maar ook Charie/Sjakie uit de Chocoladefabriek). Het is voor kinderen nog steeds leuk om te lezen, maar ik denk dat er in de GV100 van 2024 best wel wat minder Roald Dahl mag staan.

Wie ook een beetje last heeft van ‘oude wijn in nieuwe zakken’ is Jochem Myjer. Ik vond De Gorgels een fijne ondekking en heb echt van het verhaal genoten. Zoveel zelfs dat ik ook het tweede boek De Gorgels en het geheim van de gletsjer ben gaan lezen. Helaas herkende ik hier hetzelfde stramien van het origineel: er zijn superbrutelaars gesignaleerd die zelfs door Gorgels lastig te verslaan zijn. Gelukkig bedenkt Melle een slim plan en komt alles op zijn pootjes terecht. Ook hier kijk ik natuurlijk weer met een volwassen bril en denk ik dat kinderen de herkenbaarheid juist heel fijn vinden.

Te hoge verwachtingen

Het nadeel van zo’n toplijst is natuurlijk dat je verwacht alleen maar goede boeken te lezen. Daarom vielen sommige boeken mij ook een beetje tegen. Zo vond ik Mus en Kapitein Kwaadbaard heel traag op gang komen en kan ik het boek niet anders samenvatten als “Mus maakt een lange reis om volwassenen te verzamelen om de slechterik te verslaan.” Ik wil wel de volgende delen lezen om te kijken of die verhalen meer om het lijf hebben. Deel 1 eindigde wel heel slim met een hint naar een geheim dat nog verteld moet worden, dus ik heb de serie nog niet afgeschreven.

Pareltjes

De Nederlandse Roald Dahl in deze lijst is natuurlijk Annie M.G. Schmidt. Van haar staan ook meerdere boeken in de lijst. Toen ik jong was heb ik alleen Jip en Janneke voorgelezen gekregen, en die vond ik nu, nu ik de verhaaltjes als volwassene las, een beetje gedateerd. Mijn man heeft daarom ooit Pluk van de Petteflet aan mijn kinderen voorgelezen, en ik dacht dat ik weinig miste. Maar ik had het mis! Ik ben blij dat ik door deze lijst toch ook zelf Pluk heb gelezen.
Ook al is Pluk van de Petteflet 10 jaar later gepubliceerd dan Jip en Janneke, het verhaal is nog steeds wel ruim 50 jaar oud. Maar waar ik Jip en Janneke oubollig vond, vond ik Pluk juist verfrissend. En dat komt denk ik door het fantasieverhaal: Jip en Janneke maken dingen mee in hun normale jaren-50-wereld, waardoor het voor ons gedateerd aanvoelt; Pluk daarentegen praat met dieren, vindt een lispeltuut en eet hasselbramen. Maar ook de ‘gewone’ mensen en kinderen hebben iets geks: wie leeft er nu in een flat met matrassen op de grond om zo de onderburen (mevrouw Helderder en haar kraaknette dochter Aagje) niet lastig te hoeven vallen met lawaai?

Het tweede boek waardoor ik aangenaam werd verrast is Het weeshuis in de azuurblauwe zee van T.J. Klune. Ook dit is een fantasieverhaal. Ook dit verhaal heeft een buitenbeentje als hoofdpersoon, maar dit keer is het geen ielig kind, maar een ietwat dikke, onzekere ambtenaar met een groot hart. Deze Linus moet controleren of de regels in weeshuizen voor magische jongeren wel worden nageleefd en leert ondertussen zichzelf kennen. Het verhaal is niet superspectaculair, maar ik leefde wel mee met de personages en is het erg fijn geschreven. Ik kijk daarom uit naar het andere boek van T.J. Klune op deze lijst.

Het laatste pareltje dat ik wil noemen is Spinder. Dit boek zit origineel in elkaar: we lezen het schrift van Hidde, waarin hij iemand (wij dus, de lezers) wil vertellen wat er allemaal gebeurd is, inclusief een geheim. Het boek voelt heel erg als een schrift omdat de lezer af en toe wordt aangesproken, en omdat de tekeningen (voornamelijk van insecten, maar ook om dingen letterlijk te illustreren) ook echt lijken op tekeningen die een kind zou kunnen maken. Dikke tip dus!

Zo, dat was een kort overzicht van wat ik in de zomervakantie heb gelezen. Als je benieuwd bent naar hoeveel boeken ik nog te gaan heb (of welke boeken ik wel gelezen heb maar hier niet heb genoemd), kun je op de pagina Daisy ‘nu’ kijken.